“We redden mensen en we verliezen ze, maar áltijd als een team”

David Schramme | Kinesitherapeut op intensieve zorgen

David Schramme startte met een vervangingscontract als kinesitherapeut op de intensieve zorgen van het ZOL. Die 3 maanden werden al snel 6 maanden, 2 jaar. Onlangs heeft David zijn 25ste verjaardag bij het ZOL gevierd, en daar heeft hij allesbehalve spijt van. “Het teamgevoel is echt uniek: elk resultaat dat we boeken, hebben we samen behaald.”

Je had vroeger een privépraktijk, samen met je vrouw die ook kinesitherapeut is. Waarom ben je in een ziekenhuis gaan werken?

David: “Ik combineerde de twee en werkte na mijn fulltime job in het ZOL nog in onze eigen praktijk. Dan was ik aan het werk van 6 uur ’s morgens tot 11 uur ’s avonds. Toen mijn kinderen begonnen te klagen dat ze me nooit zagen, heb ik er uiteindelijk samen met mijn vrouw voor gekozen om voor het ZOL te gaan omdat daar toch mijn uitdaging lag. Je hoort weleens dat ziekenhuizen logge structuren zijn waarin je jezelf moeilijk kan ontplooien, maar ik heb ervaren dat dat helemaal niet klopt. Integendeel: het ziekenhuis ondersteunt nieuwe initiatieven net, en dat vind ik enorm belangrijk.”

“Je hoort weleens dat ziekenhuizen logge structuren zijn, maar ik heb het tegengestelde ervaren”

Zo heb je zelf het principe van de ‘wakkere aanpak’ geïntroduceerd. Kon je daarvoor op veel bijval van het ZOL rekenen?

David: “Absoluut. De wakkere aanpak, of early mobilization, betekent eigenlijk dat we zo snel mogelijk patiënten op intensieve zorgen ‘verticaliseren’ en mobiliseren zodat ze ook sneller recupereren. Die aanpak hebben we op internationale congressen gezien. We hebben samen met de dokters voor deze aanpak gestreden en hebben uiteindelijk groen licht gekregen. Daarbij wil ik zeker benadrukken dat dit echt een team effort was.”

Je bescheidenheid siert je. Is dat teamwerk typerend voor het ZOL?

David: “Zeker en vast. Het resultaat dat we halen, is altijd een teamresultaat van artsen, verpleegkundigen en paramedici. We redden iemand in groep en verliezen iemand in groep. Dat samenwerken heeft een heel positieve uitstraling op het groepsgevoel en de samenhang. We zijn er als kineteam van overtuigd dat iederéén belangrijk is. Iedereen werkt op dezelfde manier en we overleggen onderling heel vaak zodat het voor de patiënt uiteindelijk niet uitmaakt wie er aan het werk is. Hij krijgt van iedereen dezelfde kwaliteit.”

Wat vind je, naast de teamspirit natuurlijk, het leukst aan je job?

David: “De uitdaging van moeilijke cases: mensen na een ongeval of operatie opnieuw op de been brengen en zorgen dat ze zo goed mogelijk revalideren. En het onvoorspelbare: elke dag is anders. Daarnaast vind ik het ook ontzettend belangrijk om onze kennis door te geven aan anderen zodat deze niet verloren gaat. Zelf heb ik heel veel fijne mensen ontmoet die hun kennis met mij gedeeld hebben, en ik wil dan ook graag op mijn beurt mijn kennis en ervaring aan zoveel mogelijk mensen doorgeven. Zo geef ik onder andere een gastcollege over een vorm van ademhalingstherapie waarin het ZOL een expertisefunctie heeft uitgevoerd aan de Universiteit Hasselt, maar ik heb ook al lesgegeven in Frankrijk, Glasgow en de VS.”

“Voor de patiënt maakt het eigenlijk niet uit wie er aan het werk is: hij krijgt van iederéén dezelfde kwaliteit”

Na 25 jaar op de intensieve zorgen heb je vast een hele hoop straffe verhalen. Welk is je het meest bijgebleven?

David: “Bijna 20 jaar geleden kwam er een jongeman binnen na een zeer zwaar trauma. Zo zwaar, dat een arts zei: ‘Als hij het overleeft, ga ik te voet naar Scherpenheuvel.’ En je raadt het al, hij is erdoor gekomen en dus zijn we met de hele dienst naar Scherpenheuvel gewandeld. De ouders en de jongen zelf stonden ons op te wachten bij onze aankomst en trakteerden ons allemaal op een etentje! Ondertussen gaat het nog steeds goed met de jongen – die nu zelf kinderen heeft – en we hebben nog steeds contact met hem. Dat vind ik wel heel bijzonder.”

“Jaren geleden zei een collega: ‘Als die patiënt het overleeft, wandelen we met het hele team naar Scherpenheuvel.’ En zo geschiedde”